Jörgen Raymann heeft ook een iPhone

Sinds kort heb ik een iPhone. Dat is, zeg maar, een iPod waarmee je ook kunt bellen.

Voor de wat ouderen onder u: een iPod is een walkman zonder cassettebandjes. Voor de nog wat ouderen onder u: een walkman is een bandrecorder, maar dan heel klein.
Zo zou ik nog verder kunnen gaan, maar de essentie is dat alles kleiner wordt.

Vroeger nam je naar een tienerfeest trots je draaitafel en een zware koffer met platen mee. Later kon je een zaaltje opzwepen met je cd-collectie, maar nu volstaat een minuscuul dingetje dat eigenwijs honderden, zo niet duizenden nummers ten gehore brengt. Een wonder der techniek en het enige risico is eigenlijk dat je erop gaat staan.

Voor mensen die zoals ik gevoelig voor gadgets zijn, heeft de iPhone momenteel iets heel aantrekkelijks. Hij bestaat namelijk niet. Althans nog niet in Nederland.

De iPhone is ontwikkeld door de firma Apple, die veel geld en aandacht in de vormgeving van haar producten steekt. Bovendien heeft Apple de iPhone eenkennig gemaakt. Momenteel is het kleinood uitsluitend in de Verenigde Staten te koop en wil alleen maar bellen met AT&T. Een reguliere iPhone zwijgt hier dus in alle talen.

Gelukkig zijn er mensen die veel vrije tijd hebben en de iPhone hebben 'gekraakt'. Wanneer je een indrukwekkende hoeveelheid kleine computerprogrammaatjes op de nietsvermoedende iPhone loslaat, laat hij uiteindelijk al zijn schilden vallen en staat hij elke sim-kaart toe. Mijn huisadvocaat Gerard Spong benadrukt dat ik dit 'van horen zeggen' heb.

De attractie voor een gadgetverslaafde is natuurlijk iets te bezitten dat anderen nog niet hebben.

'Zo, is dat een iPhone?' 'Ja... (let op de pauze), hoezo?

'Dat werkt toch niet in Nederland?' 'Wacht, ik word gebeld...'

Mijn iPhone brengt bij sommige van mijn kennissen een lichte jaloezie naar boven, maar mijn vriend Monis, die voornamelijk in nullen en enen denkt, ontstak in razernij. 'Hoe kom je aan dat ding? Laat zien! Ik wil hem vasthouden! Waar is dit knopje voor?'

Sinds de intrede van mijn iPhone heeft Monis naar eigen zeggen 'slecht', maar naar mijn overtuiging, 'niet meer' geslapen. Het werd ook stil rond Monis, totdat hij afgelopen dinsdag belde.

'Haha! Je raadt nooit waarmee ik bel!' 'Nou?'

'Met mijn eigen iPh...grhhfggkrrg... pfffff...'

Een geruststellende vrouwenstem zei: 'Due to technical problems in Kazachstan your call is cancelled.'

Monis geeft niet snel op.

Trring... 'Ja?'

'Waarom hing je op?' 'Ik hing niet op.'

'Whatever! Ik heb een iPhone!'

Ik was oprecht blij voor hem. 'Gefeliciteerd!' 'Ja, goed hè? Heb jij trouwens ook dat als je op dat kleine knopje drukt, dat je dan....'

Stilte. En het bleef stil. Nu ben ik de kwaadste niet, dus besloot ik na een half uur Monis maar eens te bellen. Na veel geruis en schakelklikken diende een nieuwe vrouwenstem zich aan.

'Jotski nummerof bre no no karafinki provider elsta 0900 piepski piepski onk.'

Daar had ik weinig aan toe te voegen. Bovendien zou ik Monis de volgende dag ontmoeten en ongetwijfeld op de hoogte worden gebracht van zijn communicatieproblemen.

Gerust stapte ik die avond het bed in en om half zes 's ochtends begonnen alle telefoons in mijn huis te rinkelen. Mijn vrouw veerde geschrokken op. 'Er is iemand dood!' 'Lief, blijf rustig, ik denk dat ik weet wat het is.'

Nog voordat ik uit bed was gestapt, kwam mijn dochter al slaapdronken met de telefoon binnen. 'Pap, het is Monis.' Met vereende krachten bracht ik de telefoon naar mijn hoofd.

'Monis! Als jij het ooit nog in je hoofd haalt om mij en mijn familie om half zes te bellen, dan wil ik nooit, en ik zeg nooit, meer iets met je te maken hebben! Heb je mij gehoord?'

Het was even stil. 'Jörgen, hoor je mij...?'

'JA!'

'Oh gelukkig, dan doet-ie het weer.'

BRON: Telegraaf